Historie

obj-boek-historie

Het boek “Hotel Van Der Werff – Anno 1726″ is in het hotel verkrijgbaar. Delen uit het boek vindt u op deze pagina.

Inhoud van deze pagina

 

 

Hotel van der Werff vierde in 2014 haar 100 jarig bestaan met de uitgave van het boek geschreven over de geschiedenis en de huidige stand van zaken.  Het eerste deel van het boek werd geschreven door Wim Wennekes en Durk Reitsma In 1989. De afgelopen 25 jaar zijn door Trix Broekmans beschreven.

Enkle passages uit het boek ‘Hotel Van der Werff – anno 1726, het eerste huis ter plaatse’ vindt u hier. Het in linnen gebonden boek is in het hotel te koop.

 

Hotel "De Boer"

Hotel “De Boer”

Prehistorie van Hotel-Pension van der Werff, anno 1726

Begin als Recht- en Raadhuis.

Hoog in een muur van de gelagkamer van Hotel-Pension van der Werff is een wapensteen gemetseld, met als bijschrift in penseelstreken: ‘Anno 1702. Oude wapensteen der familie Stachouwer, destijds Heren eigenaar van het eiland. Deze steen sierde in 1640 de gevel van hun kasteel Binnendijken waar recht gesproken werd over het eiland. Toen het gehele dorp, waaronder ook dit kasteel in de jaren 1690 – 1700 een bezit der zee werd, is deze steen naar dit gebouw, voormalig Recht-, Raad- en Posthuis overgebracht’. Uit provinciale en andere archieven blijkt echter dat de ‘Edele Geregte van de Vrije Heerlijkheit Schiermonnikoogh’ niet vanouds bijeenkwam in kasteel Binnendijken, maar tot 1720 in het Olde Munckehuys, in de buurt van Westerburen op een thans verdronken deel van het eiland.

Sake van der Werff

Sake van der Werff

Anno 1726 kwam een nieuw Recht-, Raad- en Posthuis gereed in het hart van het nieuwe dorp, op de hoek van de Reestreek (nabij de Reede gelegen), de huidige hoek Middenstreek – Reeweg. Catharina Maria Stachouwer bekostigde de bouw van dit Raadhuis. Toch werd nog decennia lang zitting gehouden in een ander gebouw aan de westzijde van het eiland. Eerste jaren van De Herberch

1726 geldt als het jaar waarin de geschiedenis van het huidige Hotel-Pension van der Werff begon. Vanaf de oplevering in dat jaar was een deel van het pand in gebruik als herberg. Pas in 1759 werd er ook daadwerkelijk recht gesproken in het Recht- en Raadhuis.

Het Recht- en Raadhuis heette in de volksmond De Herberch. De eerste waard was Gerardus Dubblinga. Hij had beschikking over een gelagkamer annex twee driepersoons bedsteden. Dienden zich meer dan 6 slapers aan, dan werd de gelagkamer als slaapzaal ingericht door stro op de vloer te leggen. In De Herberch werd vooral nagepraat en afgerekend over zaken als de verkoping van strandgoederen, het meten en uitzetten van turf en de visafslag. Volgens de afdracht had Dubblinga een jaaromzet van circa 1000 liter brandewijn.

De eerste rechtdag, gehouden op 16 mei 1759, verliep rustig. Het betrof een geschil tussen vishandelaar Poppe Jeltes en de huisvrouwen Anneke Martens en Reintje Thijssen. De overige zaken die voor het ‘Edele Geregte’ kwamen hadden betrekking op hypotheken, leningen, schuldbekentenissen en de overtreding van allerlei regels. Ook criminele zaken als diefstal, belediging en stroperij kwamen aan de orde. Er was een cellulaire ruimte die diende als bewaar- en strafinrichting. Tot 1796 werd in het Recht- en Raadhuis recht gesproken door de Heer dan wel Vrouwe van Stachouwer, bijgestaan door twee zogeheten ‘Burgemeesteren’ en twee ‘Volmagten’ namens de ingezetenen.

Nieuwe Bedsteden

De tweede exploitant van Van der Werff was Jan Jans Koetsier, alias Afhaalder, alias Engelsman. Het horecadeel van het Recht- en Raadhuis bleef fungeren als lokaal waar verkopingen en verpachtingen plaatsvonden. In 1796, onder de derde waard Petrus van Assen, drong de Franse revolutie en het dansen onder de vrijheidsboom tot Schiermonnikoog door. Het Comité Revolutionair en de familie Stachouwer kwamen na veel discours overeen dat het Recht- en Raadhuis in functie zou blijven. Aan het einde van de Franse tijd echter, werden de zogeheten ‘nedergeregten’ waarvan het dorpsgerecht te Schiermonnikoog er één was, opgeheven.

Het eiland werd ingedeeld bij het kanton Holwerd en daarmee verviel de functie van het pand als Recht- en Raadhuis. In de vrijgekomen ruimte bouwde waard Petrus van Assen 3 extra bedsteden.

Als vierde waard fungeerde van 1809 tot 1853 Johan Cremer. Er was in die jaren nog geen sprake van toerisme. Degenen die bij Cremer hun nachtrust zochten waren in hoofdzaak marskramers, opkopers van strandgoederen en af en toe ambtenaren of schipbreukelingen.

Historie 1

Historie 1

Nieuwe bestemmingen: Posthuis en Wachtlokaal

Onder Johan Cremer, in 1830 of kort daarna kreeg het logement een nieuwe bestemming als ruimte voor het afgeven en inschrijven van brieven – een primitief soort posthuis. Met het van kracht worden van de postwet van 1852 kreeg het logement de status van ‘Posthuis’ en Cremer die van ‘brievengaarder’. Toen Cremer overleed in datzelfde jaar nam zijn stiefzoon Folkert H. de Boer het brievengaarderschap zonder problemen over. Hij werd vijfde in de reeks van herbergiers.

In 1866 kreeg het logement/posthuis er alweer een bestemming bij: ‘Wachtlokaal der Eersten Stoombootdienst Groningen-Schiermonnikoog visa versa’. Deze stoombootdienst werd ingesteld op initiatief van Mr. John Eric Banck, vanaf 1859 de nieuwe eigenaar van het eiland. Hij voorzag de toekomst van Schiermonnikoog als badplaats, en hiervoor was een geregelde bootdienst een eerste vereiste. Folkert de Boer kreeg van Mr. Banck het advies de logiesaccommodatie uit te breiden.

In 1882 werd er een etage bovenop gebouwd met zes nette logieskamers. Vanaf nu werd Schiermonnikoog in de zomermaanden bezocht door badgasten en dagjesmensen. In de herfst en winter fungeerden de logementen De Boer en Schaafsma (aan de overkant) vooral als ontmoetingslokaal voor eilanders. Allerlei verenigingen kwamen er samen en natuurlijk waren er bruiloften en partijen.

Tot zijn stervensjaar 1898 bleef Folkert H. de Boer logementhouder. In 1884 werd hij door de Dienst der Posterijen benaderd met het verzoek de functie van telegraafkantoor erbij te nemen. Zijn zoon Folkert Jr. nam het brievengaarderschap van hem over en bekwaamde zich in de telegrafie. Vier jaar later kreeg het Rijks Post- & Telegraafkantoor een eigen onderkomen aan de middenstreek. Logement de Boer was vanaf dat moment ‘Voormalig Posthuis’. Vanaf 1898 namen dochter Ake en haar echtgenoot Albert Klontje samen met de weduwe van Folkert Sr. de exploitatie van Logement de Boer op zich, onder de naam ‘Hotel Mej. De Weduwe F. de Boer’. Het logement had inmiddels behoorlijke klandizie in het hoogseizoen.

In 1908 droegen Albert Klontje en zijn vrouw het logement over aan hun zwager/broer Hendrik de Boer en zijn echtgenoot Aukje. Zij hadden echter te veel omhanden en de zaak verliep. De bezetting was in de komende vijf jaren erg slecht

Sake van der Werff

Sake van der Werff

Veldwachter Sake van der Werff neemt het roer over.

Ten overstaan van notaris Aleva te Anjum nam Sake van der Werff op 28 april 1913 gebouw, koffiehuisinventaris en verborgen gebreken voor zevenduizend gulden over.

In 1916 liet Sake van der Werff zijn naam op de gevel aanbrengen en ontwierp hij briefpapier met het wapen van de Stachouwers: Hotel Pension van der Werff, voormalig Raad- en Rechthuis, voormalig Posthuis, In- en afstapplaats der rijksveerdienstwagen, Telephoon intercommunaal no. 3. Dag en Nacht bereikbaar.

Kort na de overname in 1913 werd een serre annex eetzaal opgetrokken. In twee jaar daarop werkte van der Werff plannen uit voor verdere uitbreiding met vijfentwintig hotelkamers en een zolder, aansluiting op gas- en waterleiding en het storten van betonvloeren. In 1919 begon de verbetering van de zijgevel en de aanbouw van nog zes kamers.

In het voorjaar van 1924 begon van der Werff een eigen busdienst met de naam van zijn hotel op het voertuig. Hij vervoerde zo gasten van boot naar dorp en van dorp naar strand. Het werd een groot succes.

Sake van der Werff runt het Hotel-Pension op geheel eigen wijze. Hij is zeer actief in het werven van klanten. Hij adverteert in Nederlandse en Duitse bladen, laat badgidsen verschijnen en houdt nauwgezet de personele rubrieken in de dagbladen bij. Nieuw benoemde burgemeesters of hoogleraren, mensen die geëerd waren met een lintje en ‘aanzienlijken’ die om een andere reden in het nieuws waren konden staat maken op felicitaties van Hotel-Pension Van der Werff. Ook bestookte hij biologen en andere natuurvorsers met informatie over het planten- en dierenleven op het eiland.

Vaste gasten konden op hun verjaardag een kaartje verwachten met steevast de boodschap ‘Hartgrondig Gefeliciteerd!’ erop.

De attentie die het meest de wereld ingezonden is door Sake van der Werff, is ongetwijfeld de ingelijste wandelkaart. Een opgehangen wandelkaart betekende permanente reclame voor het eiland. Hij stuurde de kaarten naar welgestelde en bekende Nederlanders, ministers, directeuren van bedrijven en sportlieden.

Van der Werff speelde behendig in op de media van zijn tijd. Hij nodigde journalisten uit om een paar dagen te gast te zijn, en maakte geregeld melding van eilander ‘nieuws’ bij het ANP.

De resultaten van deze werving mochten er zijn: In 1911 kwamen nog geen drieduizend badgasten naar Schiermonnikoog. In 1938 waren het er al veertien à vijftienduizend.

In 1936 vat van der Werff het plan op om het eiland Schiermonnikoog met hulp van vooraanstaande personen te kopen en als huwelijksgeschenk aan te bieden aan Prinses Juliana en Prins Bernhard.

Hij koesterde dit plan uit ongenoegen over de Duitse eigenaar van het eiland. Een lid van het Koninklijk Huis als eigenaar bood de betere perspectieven van vorstelijke protectie én status. Het Algemeen Comité tot aanbieding van een Nationaal Huwelijksgeschenk’ beschikte echter negatief…

De gast van kamer 10

Nadat van der Werff een ingelijste wandelkaart van Schiermonnikoog aan Prins Bernhard stuurt, die een hartstochtelijk jager was, komt deze naar het eiland. In een brief van 4 december 1936 bevestigt jonkheer Roëll de komst van de hoge bezoeker en wees nog eens op de voorwaardes:

‘Waarde Van der Werff, Ik verwacht dat ge U strikt aan het geheim zult houden, anders kunt ge er van overtuigd zijn dat het jachtgezelschap niet meer terugkomt, doch in het huis van Graf von Bernstorff trekt dat ik ook gebruiken mag.

Prins Bernhard komt woensdag geheel incognito mee. De burgemeester wordt door mij gewaarschuwd . Ge hebt er dus met niemand over te praten. De Prins krijgt kamer 10.

Pers of fotografen worden niet geduld. Diner als gewoon, vooral niets bijzonders. Zorg voor droog weer.’

Publiciteit bleef inderdaad uit, althans tot 9 december, de dag van aankomst, toen het Nieuwsblad van het Noorden wist te melden dat de Prins naar Schiermonnikoog zou komen. Kennelijk was toch iemand loslippig geweest, op het moment dat de Prins niet meer terug kon.

Bij het begin van het jachtseizoen van 1938 maakte de gast van kamer 10 zijn rentree op het eiland, dit keer met aanzienlijk minder publiciteit omgeven.

Van der Werff bleef het Koninklijk huis nog jaren met attenties en gelukstelegrammen bestoken, en zond van tijd tot tijd een ingelijste wandelkaart ten paleize.

Pas in 1969 nam Prins Bernhard, ditmaal in gezelschap van Koningin Juliana wederom zijn intrek in het hotel. Juffrouw Dien liet bij die gelegenheid de lounge stofferen met oranje vloerbedekking en een nieuwe toiletpot installeren.

Bommen op Schiermonnikoog

In de oorlog werd Schiermonnikoog drie keer – bij vergissing – getroffen door een bombardement, waarbij in totaal twaalf doden vielen. Het zwaarste bombardement, uitgevoerd door de Amerikanen, vond plaats op de ochtend van 28 juli 1943. Een van de bommen sloeg in tussen de kruidenierswinkel van Foppe Schut en Hotel-Pension van der Werff. De echtgenote van Van der Werff raakte zwaargewond, Het hotel gehavend.

Gemeente–architect Venstra stelde voor Hotel van der Werff onmiddellijk te slopen. Van der Werff peinsde er niet over en liet de scheuren dichtpleisteren en de ravage opruimen.

Nog vandaag de dag zijn door het pleisterwerk heen de scheuren te zien en ook staat de zijgevel aan de Middenstreek nog altijd uit het lood.

Op 1 mei 1955 sterft Sake van der Werff. De Leeuwarder Courant luidde hem uit als ‘een van de meest markante persoonlijkheden’ van Schiermonnikoog. Het Friesch Dagblad roemde hem als ‘de grote pionier van het toerisme op de Waddeneilanden’.

De erven van der Werff besloten het Hotel van de hand te doen. De 48-jarige Alderdina Bol, sinds 1924 met hart en ziel als werkneemster aan het hotel verbonden, beschouwde het als haar heilige plicht de zaak in de geest van haar overleden leermeester voort te zetten. Zij sloot een compagnie met de jonge Taeke Soepboer, die evenals zij over wat spaarcenten beschikte. Samen kochten zij de zaak. Na enkele jaren verwierf juffrouw Dien het volledige eigendom van Hotel-Pension Van der Werff.

Juffrouw Dien

Juffrouw Dien

Hotel Pension van der Werff onder Juffrouw Dien 1955 – 1981

Hulpje voor de Pinksterdagen

Alderdina Bol, geboren in 1906, was afkomstig uit het Groningse Zoutkamp. In 1924 vernam ze dat Hotel-Pension van der Werff op Schiermonnikoog een hulpje zocht. De 17-jarige schreef een briefje en kreeg het tegenbericht dat ze welkom was, als serveerster en kamermeisje voor de Pinksterdagen.

Kort daarna reisde ze opnieuw naar het eiland, en nu voorgoed.

De eerste jaren deed Juffrouw Dien alle voorkomende werkzaamheden, later schakelde Sake van der Werff haar hoofdzakelijk in als serveerster. Het was Juffrouw Dien die bij de bezoeken van Prins Bernhard het jachtgezelschap bediende en de Prins thee op bed bracht.

Juffrouw Dien ontwikkelde zich uiteindelijk tot bedrijfsleidster, had een heilig ontzag voor Sake en sloeg al zijn lessen in haar geheugen op.

Na zijn dood volgde Juffrouw Dien tot in detail de aanwijzingen van haar leermeester op. De inrichting van gelagkamer, eetzaal en ander publieke ruimten liet ze nagenoeg volledig intact. De enige ingrepen in de gastenruimten waren de aanleg van centrale verwarming en uitbreiding van het sanitair.

Tot 1976 was er voor het hele hotel één badkuip op poten, met een guldenautomaat voor warm water. Nadien kwamen er twee douches en een badkuip per etage, zonder de opgezette beesten uit de eerste badkamer.

In 1976 werd ook de eerste steen gelegd voor de nieuwe keuken, een van de weinige verbouwingen onder haar bewind.

Juffrouw Dien waakte goed over al haar gasten; als er gasten waren stond ze om half zeven op. Vaak zat ze nog lang aan haar vaste tafeltje bij de schouw. Gasten die buiten de deur vermaak zochten en pas diep in de nacht het hotel weer opzochten kregen geen sleutel mee: Juffrouw Dien waakt totdat de laatste gast binnen was, achter een kopje koffie of een glaasje water. Juffrouw Dien had echter niet het commerciële talent van haar voorganger. Tot eind jaren zeventig liep alleen in de zomermaanden en tijdens de Kerstdagen de bezetting op tot 100 %. Vakantie houden tussendoor, weg in de weekenden en door de week, was nog geen ingeburgerde gewoonte.

Op 1 februari 1981 overleed Juffrouw Dien, 74 jaar oud.

Te koop: Hotel-Pension van der Werff

Juffrouw Dien liet een uiterst sfeervolle zaak achter, maar met het nodige achterstallige onderhoud. Voor noodzakelijke renovaties als brandtrappen en andere zaken was ruim een miljoen gulden nodig. De erven Bol benoemden David Daane Bolier als interim-manager. Hij had groot respect voor het hotel en de traditie, al week zijn bedrijfsvoering in onderdelen af van die van zijn voorgangers.

‘Juffrouw Dien heeft hier eigenlijk een soort heiligdommetje van gemaakt, ter nagedachtenis aan Sake van der Werff. Het hotel is zijn museum en dat moet zo blijven’, was de visie van Bolier.

Vijftien vaste gasten, tijdens de Kerstdagen 1981 in het hotel bijeen, waren niet gerust op de verdere ontwikkelingen. Ter plekke vormden de vijftien een club van ‘Vrienden van Hotel van der Werff’ met als doel voortzetting van de zaak ‘met behoud van karakter’, overeenkomstig de laatste wil van Juffrouw Dien.

In de loop van 1982 boden de erfgenamen van Juffrouw Dien het hotel te koop aan. Op 30 november van datzelfde jaar had de zaak een nieuwe eigenaar: Jan Fischer. Als student economie fungeerde hij al als ober in Hotel van der Werff en in 1976 had hij bij elkaar acht seizoenen in het hotel geoberd. In die tijd verwierf hij zich de bijnaam ‘Jan Blauwpak’, vanwege zijn rotsvaste gewoonte altijd en overal gekleed te gaan in donkerblauw kostuum.

Na de dood van Juffrouw Dien was hij een van de vijftien vaste gasten die de club ‘Vrienden van Hotel van der Werff’ vormden, maar ambitie om de zaak over te nemen had hij aanvankelijk niet. ‘Ik heb nooit de ambitie gehad in de horeca te gaan. Nog steeds niet’, zegt hij nu, ‘Maar dit is een instituut, en dat maakt alles anders’.

Onder Fischer’s directie nam de stroom gasten met de maand toe. ‘Ik zeg niet dat ik zal proberen de gelagkamer, eetzaal en lounge in stand te houden. Sterker nog, dit blijft zo!’. Alleen de kamers werden gerenoveerd, eenvoudig en degelijk, met behoud van hier en daar een mankementje. Voor de vaste gasten horen deze dingen tot de traditie en ook zij zullen op kamer 10 nooit het scheefhangende zeegezicht van een schip in de storm rechthangen. Talloze Nederlanders met een naam in de wereld van de letteren, muziek, media, film, wetenschap, politiek en zaken hebben de afgelopen jaren aan de toog in de gelagkamer gestaan en uiteindelijk de trap naar boven beklommen.

De volgende dag ontbeet de een wat later dan de ander. Het record ligt tot op heden bij half vier in de middag.

Namen noemen ligt niet in de lijn van het huis.

Verder is alles gebleven zoals het was.

En zo zal het blijven.

 

Uit:

‘Hotel Van der Werff – anno 1726, het eerste huis ter plaatse’.

Wim Wennekes en Durk Reitsma.

Amsterdam: Uitgeverij Thomas Rap 1989.

Lijst van logementhouders:

Sinds 1726 hebben twaalf opeenvolgende herbergier(sters) het eerste huis ter plaatse gedreven.

1726-1764 Gerardus Dublinga

1764-1790 Jan Jans Koetsier (alias Afhaalder, alias Engelsman)

1791-1808 Petrus van Assen

1809-1852 Johan Cremer

1852-1898 Folkert H. de Boer

1898-1908 Ake de Boer & Albert Klontje

1913-1955 Sake van der Werff

1955-1981 Alderdina Bol (Juffrouw Dien)

1981-1982 Erven Alderdina Bol/David Daane Bolier

1982-2014 Jan Fischer

2014-Heden Charlotte Fischer